Wat was de aanleiding voor Woonforte om een nieuw investeringskader te laten opstellen?
De recente fusie tussen wonenCentraal en Trifolium Woondiensten uit Boskoop tot Woonforte was voor ons aanleiding het Investeringsstatuut te vernieuwen. Een nieuw investeringskader paste daar goed bij.
Elke projectleider bij Woonforte is verantwoordelijk voor het aanleveren van de stukken op basis waarvan het Managementteam (MT) en de Raad van Commissarissen zich een oordeel moeten kunnen vormen van het plan om vervolgens groen licht te geven. Of niet natuurlijk. Dit kan een investering zijn in nieuwbouw, in renovatie maar ook in de aankoop van een pand.
Iedere projectleider had hierin zijn of haar eigen stijl. Over het algemeen werden hierin wel dezelfde onderwerpen behandeld, maar toch was het vooral voor de RvC telkens weer een klus om zich een goed beeld te vormen van het voorstel.
Kun je een aantal verschillen tussen de investeringsvoorstellen noemen?
Projectleiders gingen zich te buiten aan toelichtende teksten in de voorstellen. Dat was natuurlijk goed bedoeld en vaak ook informatief voor de direct betrokkenen, maar minder voor de RvC. De gegevens die voor de RvC het meest interessant zijn, stonden er uiteraard wel in. Maar vaak op een andere plaats en -door de verscheidenheid aan plannen – in telkens een net iets andere vorm.
Was dat de reden om naar meer eenheid te zoeken?
Ja, dat klopt. We zochten naar een manier om de investeringsvoorstellen te uniformeren.
Aan welke andere eisen diende het nieuwe Investeringskader te voldoen?
Veel investeringsplannen doorlopen meerdere fasen die telkens om goedkeuring van de RvC vragen. Het nieuwe investeringskader moest de verschillen tussen de fasen duidelijk in beeld brengen. Het is niet de bedoeling dat de leden van de RvC in oude stukken moeten gaan zoeken naar verschillen. Ik geloof dat die eis goed is verwerkt.
Nog meer?
Een beoordelingskader. Voldoet het investeringsplan aan de kaders die wij als woningcorporatie hebben opgesteld en in het investeringsstatuut hebben vastgelegd? Hoe scoort het plan op kwaliteit en kosten? En hoe staat het met de risico’s die we met het ontwikkelen van het plan lopen? Eigenlijk vormt deze beoordeling het hart van het Investeringskader.